Sub-header-Kongskilde-CNH

Gemengd voeren loont

Teun Sleurink van Dairy Tuner kan gerust een autoriteit worden genoemd als het gaat over vee- en voermanagement. Liever noemt hij zichzelf dairy management consultant. ‘Adviseur wekt in mijn ogen te veel de indruk dat je het de veehouder wel even gaat uitleggen. Ik zie mijn rol meer naast de veehouder, als ‘sidekick’. Samen zijn we in staat de veestapel beter te laten renderen.’

Teun Sleurink van Dairy Tuner

De reputatie van Sleurink (51) is te danken aan een indrukwekkende ‘timeline’ die na zijn geboorte en werken op het ouderlijk melkveebedrijf op Kampereiland onder meer voerde naar Texas, waar hij in partnership een melkveebedrijf van 450 koeien runde. Vanaf 1994 is hij als zelfstandig consultant werkzaam. Sleurink is een toegewijd voedings- en melkvee productiespecialist met zeer uitgebreide ervaring in praktische toepassing van kennis, openbaar spreken en het managen van melkveebedrijven. In deze hoedanigheid heeft Sleurink o.a. voor Dairycom 305, een Amerikaans managementprogramma voor melkveebedrijven van Valley Ag software, gewerkt.

Dairy Tuner

Destijds werkten er 4 mensen aan Dairycom 305, inmiddels 70. Sinds 1999 woont Sleurink weer in Nederland, waarbij hij vanuit Weerselo samen met Mark van Raalte, Jorien Papen en Jan Dijkhuizen opereert onder de naam Dairy Tuner. Iedere maand vertoeft hij echter zeker tien dagen in landen als Amerika, Denemarken en Duitsland. Sleurink is de ontwikkelaar van het eerste cloud-based oermanagementsysteem, Dairytuner, dat een volledig voeroverzicht biedt, door alle rantsoenen rechtstreeks te synchroniseren met een online boerderij account.

Sleurink kan inmiddels bogen op twintig jaar ervaring in TMR. ‘Gemengd voeren is in toonaangevende melkveehouderijlanden als Amerika en Denemarken gemeengoed. Nederland staat wat dat betreft nog aan het begin van het opbouwen van kennis en ervaring. De uitdaging is een homogeen gemengd product te maken, juist ook voor kleine groepen, zoals droogstaande koeien. Het geheim van een gezonde veestapel zit juist in het goed voeren van koeien in de transitieperiode. Hier wordt de basis gelegd voor een productieve lactatie. Daarbij moet voeren praktisch uitvoerbaar zijn. Rantsoenberekening is één, maar hoe breng je dit advies in de praktijk? Hierbij geldt de stelregel: meten is weten.

Weegschalen op voermengwagens

Weegsystemen op voermengwagens stellen veehouders in staat exact de hoeveelheid ingrediënten per mengsel te bepalen. In de praktijk worden toevoegmiddelen als mineralen veelvuldig in te kleine hoeveelheden toegevoegd om goed te kunnen mengen en daarmee effectief te kunnen zijn. Beter is het om premixen in grotere hoeveelheden voor te kunnen bereiden, waarna deze eenvoudig dagelijks via een doseersysteem aan de achterzijde van de wagen kunnen worden toegevoegd. Bijkomend voordeel is dat je slechts één keer per week staat te hannesen met bijvoorbeeld melasse in plaats van dagelijks.

Teun Sleurink en Koen Damink
Koen Damink (Damink Agrarische Dienstverlening) en Teun Sleurink (Dairy Tuner) inspecteren de kwaliteit van een maiskuil.

Melasse heeft als voordeel dat het plakkerig is, waardoor mineralen niet verstuiven. Bovendien hecht melasse goed aan gras- en maiscomponenten, waardoor de koe aan het voerhek niet opnieuw gaat selecteren. In de Nederlandse praktijk zien we helaas veelvuldig het tegendeel, waarbij koeien elkaar verdringen aan het voerhek om als eerste de lekkerste componenten, de mineralen van het voergoot te likken. Dit wordt nog eens versterkt, doordat in Nederland vaak sprake is van drie rijen ligboxen achter het voerhek, waardoor onmogelijk alle koeien tegelijk kunnen eten. Dit veroorzaakt vaak agressie en onrust in de stal. Dit is alleen te voorkomen door een compact en homogeen mengsel aan te bieden, waardoor het niet uitmaakt wanneer de koe aan het voerhek komt. Ze treft altijd voer aan met de juiste samenstelling.

Sensoor Cowmanager

Metingen van bijvoorbeeld het Sensoor Cowmanager systeem, leren dat koeien die niet kunnen selecteren vijf uur per dag aan het voerhek staan; koeien die wel kunnen selecteren staan zesenhalf uur aan het voerhek. Dit betekent dat koeien anderhalf uur minder in de boxen liggen en dus anderhalf uur maal anderhalve liter minder melk produceren. Dat is dus ruim 2 liter per koe per dag.’ Koen Damink van Damink Agrarische Dienstverlening valt Sleurink bij. Damink voert met een zelfrijdende voermengwagen op diverse melkveebedrijven in de omgeving van Weerselo. ‘De belangstelling voor gemengd voeren neemt ontegenzeggelijk toe.

Veehouders zijn leergierig en willen weten wat de ervaringen van collega’s zijn. Resultaten uit het buitenland spreken tot de verbeelding. In Oost-Duitsland wordt bijvoorbeeld maximaal drie kilogram krachtvoer via de voercomputer verstrekt; terwijl in Nederland acht kilogram geen uitzondering is. Hoe zijn die koeien in Oost-Duitsland dan toch in staat meer melk te produceren? Opvallend is ook de rust in de stal dankzij goed gemengd voeren. Op bedrijven waar we voor het eerst komen rennen de koeien als het ware naar het voerhek als we komen voeren. Na verloop van tijd zien we echter de koeien rustig blijven liggen in de boxen. De koeien weten dat ze ook later goed voer aan het voerhek aantreffen. Dringen aan het voerhek is overbodig geworden. Ook de gezondheid van koeien neemt toe. Met name de afname van klauwproblemen is opvallend.’

Invloed mengvoerindustrie

Sleurink: ‘Mengen is geen sinecure en vergt dus deskundigheid en nauwkeurigheid. In Nederland is bovendien de invloed van de mengvoederindustrie nog steeds groot. Veel rantsoenbepalingen vinden plaats op basis van sturing door middel van krachtvoer. Inmiddels is er sprake van een kentering. Het gedachtegoed dat het rantsoen primair gebaseerd moet zijn op ruwvoerproductie van eigen grond wint terrein. Afhankelijk van de behoefte wordt het rantsoen aangevuld met enkelvoudige grondstoffen en mineralen. De basis voor de rantsoenberekening is omgedraaid.

De ingrediënten uit elkaar trekken

Het verschil zit in de voermengwagen, waarbij gras en mais eenvoudig kunnen worden aangevuld met een eiwitbron, zoals sojaraap en een zetmeelbron, zoals aardappelvezel. Je trekt als het ware de ingrediënten uit het krachtvoer uit elkaar. Als losse componenten zijn deze veel goedkoper dan krachtvoer. Een mineralenpakketje erbij, dat is alles. De beschikbaarheid van grondstoffen verschilt van bedrijf tot bedrijf, maar vrijwel altijd is het mogelijk een goed rantsoen samen te stellen met bijproducten als aardappelvezel, bierbostel en perspulp. Veehouders moeten alert zijn op een correcte prijsstelling. Handelaren hebben soms de neiging de waarde van bijproducten rechtstreeks te vergelijken met krachtvoer, maar houden er niet altijd rekening mee dat tien tot vijftien procent van producten als perspulp of bierbostel verloren gaat tijdens de conservering. Het alternatief is soja in een silo te bewaren. In beginsel misschien wat duurder, maar je voorkomt verliezen.

Maisvlokken

Sleurink is een fervent voorstander van de toepassing van maisvlokken in het rantsoen. ‘Het grote voordeel van maisvlokken is dat deze veel langer in de pens blijven, in tegenstelling tot meelvormige bestanddelen. Meel lost snel op in de pens; één contractiebeweging van de pens en de kostbare ingrediënten zijn verloren. Maisvlokken zijn langer beschikbaar voor eiwitsynthese. De voerefficiëntie wordt hierdoor aanzienlijk verhoogd. Dit betekent dat de penspassage vertraagt en er dus minder voer wordt opgenomen door de koe, terwijl de melkproductie stijgt. Dit verschil kan tot vijf kilogram melk per koe per dag oplopen.

Cruciaal is wat er in de pens gebeurd. Er wordt nog teveel lineair gerekend in Nederland: er moet zoveel eiwit en zetmeel in een rantsoen zitten. Belangrijker is te bepalen of de koe dit eiwit en zetmeel ook daadwerkelijk in de pens kan verteren. Boeren kunnen zich beter niet blind staren op de analyse van krachtvoer. Afhankelijk van de marktomstandigheden worden de samenstelling aangepast, waardoor de melkproductie, zonder direct aanwijsbare oorzaak, er onderuit kan klappen.’

Focus op de bodem

‘Onze adviezen zijn gebaseerd op het CNCPS system (Cornell Net Carbohydrate and Protein System). Dit systeem is ontwikkeld om aan de hand van kennis over de voersamenstelling, spijsvertering en stofwisseling de effecten op de melk- en vleesproductie te voorspellen. Grondlegger van dit wiskundige model is Peter van Soest. Celstofwaarde en celwandverteerbaarheid zijn hierbij met ADF en NDF belangrijke parameters. Kortgezegd bepaalt dit systeem of het ruwvoer goed verteerbaar is; hoeveel microbieel eiwit kan de koe maken. Met CNCPS kan ik nauwkeurig bepalen wat de productiepotentie op een bedrijf is. Grote invloedfactor blijft gras. De samenstelling van gras verandert sterk door het groeiseizoen heen, waardoor de mate van verteerbare of onverteerbare aminozuren sterk varieert. De kwaliteit van gras wordt door de stikstofhoeveelheid in de bodem bepaald. De bodem is dus feitelijk de maag van de koe. Op dit vlak is nog veel aanvullend onderzoek noodzakelijk.’

Veemanagement

De resultaten van gemengd voeren zijn afhankelijk van meer factoren dan alleen de rantsoensamenstelling. Ook het aantal lactatiedagen is van grote invloed. Ligt deze gemiddeld op 160 dagen dan scheelt dat al snel vijf kilogram melk per dag ten opzichte van 200 dagen. De voerefficiëntie, hoeveel kilogram melk maakt een koe uit 1 kilogram droge stof, ligt bij 160 dagen op 1.6; bij 200 dagen op 1.4. Veehouders doen er daarom verstandig aan om vanaf 40 dagen te insemineren. Ook de work- en cow-flow is bepalend. Hoe kan de veehouder zijn werktijd optimaliseren; hoe kunnen we samen het productief gedrag van de koe maximaliseren: vreten, drinken, sociale interactie en liggen. Nog een stap verder terug: hoe heeft de veehouder de opfok ingericht. Ons advies is om jongvee regelmatig te wegen en te streven naar een lactatie vanaf 22 maanden.’

Sleurink sluit af: ‘Er is nog veel winst te behalen in de Nederlandse melkveehouderij. Meten is weten. Maar vaak gaat het ook om eenvoudige, praktische aanpassingen met veel impact. Zo is bijvoorbeeld ook de kwaliteit van de chauffeur bepalend. Wordt de voerwagen in de juiste volgorde geladen? Wordt het voer bij het laden niet teveel tot moes gesneden, waardoor de structuur verloren gaat? Melkveehouders appreciëren een rechte kuil, maar in de praktijk betekent dit dat aan de onderzijde van de kuil onnodig veel druk wordt uitgeoefend. Een ding staat vast: meer melk betekent meer geld. Uit evaluatie van het effect van rantsoen samenstelling op voersaldo en melkopbrengst blijkt dat optimale rantsoen formulering in plaats van laagste kosten formulering resulteert in een verhoging van productie en voersaldo*.’

* data studie van 95 melkveebedrijven over 3 jaar


Meer informatie?

Wilt u meer informatie over onze voermengwagens? Neem dan contact met ons op.